Daltononderwijs
Parkhurst en de essentie van Dalton(de pedagogische "onderbouw" van het Daltononderwijs)
Helen Parkhurst is de grondlegster van het daltononderwijs. In haar boek "Education on the Dalton Plan", beschrijft ze wat haar met het onderwijs voor ogen stond. Met name hoofdstuk II, "The Plan in Principle" is een aardig hoofdstuk. Het gaat over de basisprincipes van de daltonwerkwijze:
* Zelfstandigheid
* Samenwerking
* Vrijheid (in gebondenheid)
Vrijheid (freedom)
"Vrijheid is het grondbeginsel van het Dalton Laboratory Plan. Vanuit academisch of cultureel gezichtspunt moet de leerling de vrijheid hebben om zijn werk in elk vak waarin hij opgaat zonder onderbreking voort te zetten, want wanneer zijn belangstelling gewekt is, is hij levendiger van geest, meer op zijn hoede en beter in staat iedere moeilijkheid die hij in de loop van zijn studie tegenkomt te overwinnen. Bij deze nieuwe aanpak is er geen schoolbel die hem op een vastgesteld uur wegrukt en hem pedagogisch ketent aan een ander vak en een andere leraar. Als hij zo behandeld wordt, wordt de energie van de leerling vanzelfsprekend verspild. Tenzij een leerling kennis mag opnemen in zijn eigen tempo zal hij nooit iets grondig leren. Vrijheid bepaalt haar eigen tempo. De tijd van een ander pakken is slavernij."
Samenwerking
"Het tweede principe van het Dalton Laboratory Plan is samenwerking, of, zoals ik het liever noem, inwerking van groepen op elkaar. Dewey zegt er het volgende over in zijn boek "Democratie en Onderwijs": "Het doel democratisch onderwijs is niet alleen een individu tot een intelligente deelhebber te maken van de groep waarmee hij onmiddellijk te maken heeft, maar om verschillende groepen in zo'n voortdurende interactie te brengen dat geen enkel individu het zou kunnen wagen zich niets van anderen aan te trekken." "Echt sociaal leven is meer dan alleen contact; het is samenwerken en wederzijdse beïnvloeding (interactie)." "Door het Dalton Laboratory Plan worden de voorwaarden geschapen waarin de leerling onwillekeurig functioneert als lid van een sociale groep. Hij wordt door zijn groep geaccepteerd of afgewezen naarmate zijn gedrag sociaal is of niet. Die wet werkt door in een school, net als in de wereld van de volwassenen."
Zelfstandigheid
"Een kind onderneemt vrijwillig nooit iets dat het niet begrijpt. De keuze van zijn spel of zijn bezigheden worden bepaald door een heldere inschatting van zijn mogelijkheden om erin uit te blinken. Nadat de verantwoordelijkheid voor de keus genomen is, handelt zijn geest als een krachtige microscoop: hij overweegt elk aspect van het probleem dat hij moet beheersen om succes te bereiken. Als hij de vrijheid had zouden zijn hersenen op precies dezelfde wijze werken bij studieproblemen." "Bij het Dalton Laboratory Plan leggen we hem het probleem eerlijk voor en geven de norm aan waaraan hij moet voldoen. Daarna mag hij het probleem aanpakken in zijn eigen tempo en op de wijze waarvan hij denkt dat die voor hem geschikt is. De verantwoordelijkheid voor het resultaat ontwikkelt niet alleen zijn latente verstandelijke vermogens, maar ook zijn oordeel en karakter."
Verder:
De taak
Omgaan met verschillen
De pedagogische opdracht
Onderwijsproblemen
Daltononderwijs
De taak
"Maar opdat hij dit educatieve proces kan voltooien - opdat hij zover komt zichzelf te onderwijzen - moeten we hem de kans geven om de hele taak die hij krijgt te overzien. Om de wedstrijd te winnen moet hij eerst goed zicht op het eindpunt hebben. Het zou goed zijn om bij het begin van het schooljaar de leerling het gehele jaarprogramma voor te leggen. Het geeft hem zicht op het plan van zijn onderwijs. Daardoor is hij in staat zich een oordeel te vormen over de stappen die hij elke maand en elke week moet zetten zodat hij de hele weg kan afleggen, in plaats van blindelings vooruit te gaan zonder enig idee van de weg of het eindpunt. Hoe kan van een kind dat zo gehandicapt is verwacht worden dat hij belangstelling heeft voor de wedstrijd of zelfs het verlangen te winnen?"
naar boven
Omgaan met verschillen
"Als de ervaring een duidelijk verschil in intelligentie laat zien tussen leerlingen van dezelfde leeftijd en dezelfde klas, dan verdient het soms aanbeveling de taken te wijzigen om ze binnen bereik van, laten we zeggen, drie categorieën leerlingen te brengen. De minimumtaak vereist alleen de hoofdzaken van de basiskennis van een klas. De uitvoering behoort een niet te zware last te leggen op de schouders van de minst begaafden. De middelzware taak wordt gegeven aan de middelmatig intelligente leerlingen. De maximumtaak wordt gereserveerd voor de meest begaafden."
naar boven
De pedagogische opdracht
"Hoe kan een leraar hopen goed toegeruste mensen af te leveren als hij niet de moeite neemt de psychologie van het kind te bestuderen? Zowel voor de leraar als voor de leerling is een helder idee van wat ze aan het doen zijn van het grootste belang. Onderwijzen is een taak die op samenwerking berust. Kinderen leren - als we het maar willen geloven - net als volwassenen: door de middelen aan een doel aan te passen. .............." "Vandaag de dag denken we teveel aan het leerplan en te weinig aan de leerlingen. Problemen die zich bij het bestuderen van vakken voordoen gaan de studerenden aan en niet de docenten. Het leerplan is alleen maar onze techniek, een middel tot een doel. Het instrument dat bespeeld moet worden is de leerling. Onder de voorwaarden die in de gemiddelde school bestaan kan de
energie van deze jongens en meisjes zich niet vrij ontplooien. De topzware organisatie is opgebouwd voor de lesgevers." "Het is mogelijk eerbied voor geleerdheid en het verlangen naar een hoog niveau van culturele ontwikkeling bij te brengen en tegelijkertijd bij de jeugd morele weerstand aan te kweken. Maar dit dubbele ideaal kan alleen bereikt worden als het schoolleven gewijzigd wordt, zodat oefening in echte ervaring wordt ingevoerd, die ervaring waarnaar in elk jeugdig hart een hunkering bestaat. Het kind moet sterker gemaakt worden om de problemen van de jeugd op te lossen voor het geconfronteerd wordt met het probleem van de puberteit en volwassen worden. Hij kan dit alleen doen als het onderwijs ontworpen is om hem die vrijheid en verantwoordelijkheid te geven die hem de gelegenheid bieden ze zelf aan te pakken".
naar boven
Onderwijsproblemen
"Maar ik beweer dat het echte probleem van het onderwijs niet dat van de leraar is, maar van de leerling. Alle moeilijkheden die de leraar kwellen, zijn ontstaan door de onopgeloste problemen van de leerlingen. Als die verdwijnen, verdwijnen ook die van de leraar. Maar dat gebeurt niet voordat de schoolorganisatie en de rompslomp die ermee gepaard gaat herschapen is ten behoeve van de leerling, die weinig kan doen en prikkelbaar wordt doordat hij gedwongen wordt een apparaat te gebruiken dat niet van hem is." "Het eerste wat gedaan moet worden is daarom alle hinderpalen uit de weg ruimen, die de leerling beletten tot zijn probleem door te dringen. Hij alleen weet wat zijn echte moeilijkheden zijn, en als hij niet knap wordt in het oplossen ervan, wordt hij knap in het verbergen ervan." "Harmonie tussen leraar en leerling is onontbeerlijk als we die emotionele conflicten zouden willen vermijden. Het doel van het Daltonplan "Het doel van het Daltonplan is synthetisch. Het doet een eenvoudige en economische manier aan de hand waardoor de school als geheel kan functioneren als een gemeenschap. De condities waaronder de leerlingen leven en werken vormen de voornaamste factoren van hun milieu en een gunstig milieu verschaft de gelegenheid voor verstandelijke en geestelijke groei. De sociale ervaring die de taken vergezelt, niet de taken zelf, stimuleert en bevordert deze beide soorten groei. Zodoende legt het Daltonplan meer de nadruk op de omgeving waarin het kind verkeert en de manier waarop het handelt als lid van een gemeenschap dan op de vakken van het leerplan.
naar boven
Daltononderwijs
Helen Parkhurst begon in 1920 het onderwijs volgens haar ideeën te organiseren. Het Daltononderwijs dankt haar naam aan het plaatsje Dalton waar voor het eerst het Daltononderwijs in de praktijk werd gebracht.
Elke school, team moet zich vrij voelen zelf een vorm te kiezen bij de situatie waarin men werkt. Elk kind, elke groep en elke leraar is uniek.
Kenmerken van Daltonscholen.
Visie op het kind, het mensbeeld.
"In het boek "De wereld van het kind" (1951) maakt Helen Parkhurst duidelijk hoe elk kind probeert de omgeving zo goed mogelijk te begrijpen en hiermee positief om te gaan. Bovendien verheldert zij hoe kinderen en volwassenen op een "pedagogische wijze" met elkaar en de omgeving zouden kunnen omgaan. Essentieel is dat elke volwassene een veilig, ondersteunend klimaat biedt voor het exploreren, begrijpen en zo zelfstandig mogelijk omgaan met de omgeving. Door elk kind te benaderen als een "open, communicatief en redelijk" mens wordt het de gelegenheid geboden tot persoonlijke en sociale groei." (Dr. T. Mooij)
Dalton gaat uit van het gegeven dat elke mens in staat is tot het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor zijn omgeving. Dalton voedt op tot een democratische grondhouding. De mens staat centraal en men heeft vertrouwen in de positieve bedoelingen van het individu. Het individu wordt altijd gezien in zijn relatie tot de sociale context. Er is sprake van een spanningsveld tussen de belangen van het individu en van de groep. Het kind zal daarbij leren zijn positie te bepalen. Daltonscholen kiezen in de eerste plaats voor de ontwikkeling van de jonge mens en geven vervolgens aandacht aan de maatschappelijke mogelijkheden die met de kerndoelen worden geschapen. Daarmee wordt een goed functionerende burger in een democratische samenleving gevormd. Dit is de grondhouding waarmee de school het gedrag van personeel, van leerlingen en van ouders spiegelt.
De eindverantwoordelijkheid ligt bij de mens zelf, omdat het individu zelf inschat welke positie het inneemt tegenover de vragen van het leven die het dient te beantwoorden. Uitdagen tot leren is uitdagen tot leven. In een Daltonschool overheerst het respect voor de leerling als mens. Het kind is in staat tot het dragen van verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling en wordt daardoor ook bij het leren serieus genomen. Daltonscholen vertrouwen hun leerlingen in het verantwoord te werk gaan en hebben daarop ook hun schoolorganisatie gebaseerd.
Pedagogische principes.
De pedagogiek van Helen Parkhurst kan als volgt kort geschetst worden. Zij luistert heel goed naar wat kinderen zeggen en hoe zij het zeggen. Zij stimuleert ook het onderlinge luisteren van kinderen. Dit "echt luisteren naar elkaar" is een voorwaarde voor het tot stand komen van echte communicatie. Tijdens het proces van communicatie is zij steeds gericht op het doel waartoe een activiteit van een kind of een activiteit samen met kinderen moet leiden. Met open vragen stuurt zij de aandacht en het zelf denken van de kinderen. Indien nodig zijn stimulerende materialen aanwezig of kunnen deze in onderling overleg gemaakt of uitgezocht worden. De gezamenlijke probleemanalyse van de kinderen is hierbij doorslaggevend. Belangrijk is dat een "juiste" oplossing nooit wordt "voorgezegd" of gegeven door de ouder, leerkracht of methode.
Het leidende pedagogische principe vloeit voort uit het mensbeeld. Het gaat ervan uit dat een kind verantwoordelijkheid kan en moet dragen voor het leerproces dat het aangaat. Er is de overtuiging dat een leerling vrijheid kan hanteren, waarbij gradaties van vrijheid zijn te onderscheiden in diverse domeinen. In elk van die domeinen kunnen leerlingen keuzes maken. Het is de taak van de opvoeders in de school de leerlingen te helpen hun eigen kwaliteiten te ontwikkelen. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de creativiteit van de leerlingen, ook in hun denken. Dat betekent dat we geloven in het vermogen van de mensen om hun eigen kwaliteiten te ontwikkelen. Dit krijgt vorm in de normen die op school gehanteerd worden, in de ethiek van de school. De vrijheid van het individu eindigt waar die van de ander begint. Vervolgens hangt het van de vaardigheden van de individuen af hoe die grenzen eventueel verschuiven. Er is niets onherroepelijks in het stellen van grenzen. Met die relatieve onzekerheid moet men als opvoeder en als leerling kunnen omgaan. Het vraagt van de leerling om voldoende assertieve vaardigheden te verwerven (zelfstandigheid) en van de opvoeders om vanuit de Daltonprincipes het klimaat te bewaken waarin de leerlingen experimenteren in de "minimaatschappij" die de school vormt. Die vaardigheden zijn gebaseerd op het vermogen om de situatie in ogenschouw te nemen en in goed overleg een oplossing te vinden met oog voor elkaars belangen. Het kan niet anders dan dat de explorerende leerling wordt benaderd van uit een houding van wederzijds respect, hetgeen nadrukkelijk in het schoolklimaat tot uitdrukking komt.
Onderwijskundige principes.
In 1922 geeft Helen Parkhurst in haar boek "Education on the Daltonplan" een onderwijskundige invulling van bovengenoemde pedagogische uitgangspunten. Het leidende onderwijskundige principe is dat het kind zelfontdekkend leert. Om dat te kunnen, moet het de taak(contract) kunnen overzien. Het moet weten wat het leerdoel is en aan welke normen het moet voldoen. Op grond daarvan schat het in hoeveel werk het met welke middelen moet verrichten en hoe het gestelde probleem zal oplossen. Het bepalen van het eigen tempo is daarbij van belang. Het leerdoel wordt bepaald door de eisen van de overheid (kerndoelen), de eisen van de samenleving en door het schoolplan, het beleidsplan en andere documenten binnen de school.
Het schoolplan dient zo opgesteld te zijn dat de leerling in toenemende mate verantwoordelijkheid draagt voor het eigen leerproces. Daarbij kan een fasering gevolgd worden die de leerling helpt daarop te reflecteren. Hij moet kunnen vaststellen hoe ver hij is, zonder dat het nodig is dat hij elke fase ook in een voorgeschreven volgorde doorloopt. Die fasering is nl. kunstmatig en dient slechts als kader en niet als voorgeschreven ontwikkelingslijn. Zelfverantwoordelijk leren staat bij Dalton in een pedagogische context. Als er meer verantwoordelijkheid gegeven wordt, krijgt de leerling meer mogelijkheden zelfstandig te leren. Hoe zelfstandiger de leerling, hoe meer verantwoordelijkheid hij kan leren dragen. Naar mate de leerling vordert in het leerproces kan de rol van de leraar steeds meer die van begeleider worden.
Naarmate er een ontwikkeling plaatsvindt naar zelfverantwoordelijk leren zullen er steeds meer keuzes gemaakt worden in:
* tempo van leren en verwerken van de speel/leerstof.
* volgorde van vakken en taken.
* de leerweg, waarbij het einddoel vaststaat.
* leerstrategie, toegepast op de leerstof.
* werkplek
* tijdstip waarop elke taak wordt opgepakt.
* partners bij het leren: leraren of medeleerlingen.
* activiteiten, al of niet vakgebonden activiteiten.
Verder zullen er afspraken gemaakt moeten worden over:
* controle op de eigen leerresultaten.
* verantwoording van de eigen leerresultaten.
Hoe ruimer de vrijheid, hoe flexibeler de organisatie. Naarmate men meer ruimte toestaat, worden de functie van de leerkracht naar de leerling verschoven. De leraar heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en heeft recht op een eigen positie in relatie tot de leerlingen.
Kenmerken van de onderwijsorganisatie.
De onderwijskundige en pedagogische principes dienen hun vertaling te krijgen in de schoolorganisatie. De organisatie kan worden omschreven in optisch waarneembare activiteiten, waarbij het klassenverband kan worden doorbroken:
Alle leerlingen verwerken een deel van de leerstof zelf,
* al of niet in samenwerking met medeleerlingen,
* naar keuze met of zonder begeleiding van een docent,
* op een zelf gekozen werkplek in de school.
Zij verantwoorden en evalueren zelf het leerproces en het leerresultaat binnen de reguliere lestijd. Het percentage van de werktijd op school moet voldoende zijn om de hierboven genoemde wijze te realiseren.
Er wordt per definitie een TAAK opgegeven die meer omvat dan het werk voor dat bepaalde moment en "voor de volgende keer" (leerstofplanning). Daar door is de leerling in staat zich een oordeel te vormen over de stappen die hij moet zetten om dagtaak, weektaak, maandtaak en jaartaak tot een goed einde te brengen.
In de dagindeling van een Daltonschool is aantoonbare ruimte voor leerlingen om volgens eigen inzichten bezig te zijn. Daltonscholen organiseren die ruimte o.a. in een Daltonstrook in het rooster. Overigens is de mate van flexibiliteit in de pedagogische uitgangspunten niet alleen zichtbaar in het rooster, maar ook in de praktische aanpak in de z.g. klassikale lessen. Scholen met een vrij werkuur zijn nog geen Daltonscholen. De schoolorganisatie dient de mogelijkheid te scheppen zodat op basis van de pedagogische en onderwijskundige principes gewerkt kan worden.
naar boven
Leerlingen aan het woord
"We hoeven niet alles tegelijk te doen, maar kunnen zelfstandig werken"
- Leerling, 11 jaar